Maasdijk 15, steenbakkerij/stoeterij
Adres: Maasdijk 15, Aalst
Gemeente: Zaltbommel
Naam object: Camping De Rietschoof
Postcode + plaats: 5308 JA Aalst
Straat + huisnummer: Maasdijk 15
Kadastrale aanduiding: gemeente Brakel, Sectie L, nr(s). 386, 993, 1079 en 1518
Bescherming: gemeentelijk monument
Datum aanwijzing: 6 november 2012
Oorspronkelijke functie: steenbakkerij/stoeterij
Huidige functie: camping
Bouwjaar: eind 19de tot midden 20ste eeuw
Architect bungalow: Joop Reine
Bouwstijl: jaren ’20 / jaren ‘50
Beschrijver: Mieke Sanders
Datum Beschrijving: 16 april 2012
Foto’s: Streekarchief Bommelerwaard (SAB) / 2012
Beschrijving algemeen
In de Konijnenwaard, uiterwaard van de Maas, bij het kerkdorp Aalst ligt de camping ‘De Rietschoof’. De naam is ontleend aan het nabijgelegen buurtschapje. De Rietschoof wordt aan de noordzijde omsloten door de Maasdijk en in het zuiden begrensd door de Maas. In de 19de eeuw was de Rietschoof een steenbakkerij. In het midden van de 20ste eeuw werd een stoeterij aan de fabriek toegevoegd. Na de sluiting van de steenbakkerij in 1968 werd de Rietschoof geleidelijk een camping.
Landschappelijke ontwikkeling
In de Bommelerwaard werden rond 1000 na Chr. de eerste kaden en rivierdijken aangelegd. Omstreeks 1321 was de eerste ringdijk voltooid. Sindsdien zijn de dijken geleidelijk steeds verder opgehoogd, waardoor ze zeer steil zijn geworden. Door de bedijking van de grote rivieren kwam er een einde aan de natuurlijke ontwikkeling van het stroomruggen- en kommenlandschap. De rivieren konden zich nu niet meer verleggen en afzetting van materiaal vond uitsluitend nog plaats in de uiterwaarden. Als gevolg hiervan zijn de uiterwaarden geleidelijk aan hoog opgeslibd. Door het afgraven van klei ten behoeve van de steenfabrieken, zoals bij De Rietschoof, is het maaiveld weer sterk verlaagd. De laaggelegen delen van het terrein en de dijkjes met paden herinneren nog aan de tijd waarin De Rietschoof als steenbakkerij in gebruik was.
Steenbakkerij
In de tweede helft van de 19de eeuw was de baksteenindustrie in opkomst. Zoals langs vele rivieren werden ook in de Konijnenwaard bij Aalst en in de Narckeswaard bij Nederhemert nieuwe fabrieken gesticht. In 1881 wordt in een gemeenteverslag van Nederhemert, waar Aalst toen bij hoorde, melding gemaakt van over een steenfabriek van de wed. J.G. van Kuijk, vermoedelijk een ringoven. Deze fabriek werd later bekend onder de naam De Rietschoof. In 1900 wordt melding gemaakt van de naastgelegen steenfabriek in aanbouw: de Stoom Pannen- en Steenfabriek De Rijswaard. Ondertussen had De Rietschoof een nieuwe eigenaar, de heer J.A. Pool. In 1911 werd M.J. van Löben Sels, later voorzitter van de Federatie van Steenfabrieken, eigenaar van de Rietschoof. Kort voor 1930 zijn De Rietschoof en De Rijswaard samengevoegd. In totaal waren er toen 200 arbeiders aan het werk. Bij De Rietschoof werd een benzinebewaarplaats gebouwd en een dubbele arbeiderswoning. De heer P. van Driel werd eigenaar van de beide fabrieken. Tot aan de Tweede Wereldoorlog ging het slecht. De woningbouw lag vrijwel stil en de concurrentie met nieuwe producten zoals asfalt en beton, begon de steenfabriek parten te spelen waardoor er veel ontslagen vielen. In de Tweede Wereldoorlog kwamen De Rietschoof en De Rijswaard stil te liggen. Er waren geen kolen meer om te stoken, de paarden werden gevorderd en de mannen gemobiliseerd.
Na de oorlog werd De Rijswaard overgenomen door de heer Truyn, een aannemer uit Zwolle. De heer Van Driel behield zelf De Rietschoof. Met het geld wat hij kreeg uit verkoop van De Rijswaard, kon hij de zwaar door oorlogsschade getroffen De Rietschoof herbouwen.
Een groot deel van de bevolking van Aalst was in de 19de en begin 20ste eeuw werkzaam op De Rietschoof en De Rijswaard. Dit was van sterke invloed op het leven in dit dorp. Niet alleen werkten er mannen op de fabrieken, maar ook vrouwen en kinderen. Aan het eind van de 19de eeuw waren ongeveer honderd werknemers, waaronder ruim tien vrouwen en ongeveer twintig kinderen.
Als we echter A. van Emmenes mogen geloven dan zouden er honderden kinderen zijn bezweken onder het zware werk op de steenfabriek. Van Emmenes is geboren in Aalst op 18 januari 1857 en opgeleid tot onderwijzer. Deze functie vervulde hij in Rijswijk. Na ontslag werd hij grondwerker en ontpopte hij zich als welsprekend redenaar voor het socialisme. Hij richtte in 1877 in ’s-Gravenhage de Gravers- en baggerliedenvereniging op, leidde verschillende werkstakingen en richtte in 1892 het socialistisch weekblad ‘Voorwaarts’ op. Door een artikel in dit blad en voor uitspraken in het openbaar, kwam hij in de gevangenis terecht. In de strafgevangenis te Nieuwer-Amstel schreef hij omstreeks 1893 de novelle ‘Kikkerdorp en de Kikkerdorpers’ uitgegeven door de (anarchistische) Roode Bibliotheek in Amsterdam.
Met de komst van de stoommachines verbetereden de werkomstandigheden. In 1916 kwam de eerste locomotief op De Rietschoof en De Rijswaard. In de wintermaanden werd de klei van de uiterwaarden vervoerd naar een stortplaats op de steenfabriek De Rietschoof. Stoomloc Betty trok de zestien karretjes met als machinist Gijs Loef aan de stoomschuif. De oude stoomlocomotief stond op een spoor van 60 cm breed, de nieuwe had een spoor van 70 cm breed. Er heeft zich heel wat afgespeeld rondom de locomotief, door de natte grond zakten de rails soms scheef waardoor hij een keer vanzelf op de loop ging. Eerst werden de wagentjes geladen met de schop, later kwam een dragline met als machinist Jakob (Kaske) Bouman het zware werk overnemen. De stoomlocomotief is nu eigendom van het Spoorwegmuseum in Harskamp.