Ridderstraat 5, boerderij
Adres: Ridderstraat 5, Gameren
Gemeente: Zaltbommel
Postcode + plaats: 5311 CK Gameren
Straat + huisnummer: Ridderstraat 5
Naam object: -
:Kadastrale aanduiding: gemeente Kerkwijk, sectie P, nr. 834
Bescherming: gemeentelijk monument
Datum aanwijzing: 17 juli 2012
Oorspronkelijke functie: boerderij
Huidige functie: woonhuis
Bouwjaar: negentiende eeuw, vermoedelijk 1880/1930/na 1945
Architect: -
Bouwstijl: T-boerderij
Beschrijver: M. Sanders
Datum beschrijving: 5 januari 2012
Datum foto’s: 2 november 2011
Bronnen: Emmens, K., Bouwhistorische bevindingen Ridderstraat 5,
Gameren, d.d. 17 november 2011
Kadastrale kaart Ridderstraat 5 in Gameren (2015)
Historie en ligging
De boerderij Ridderstraat 5 is gelegen aan de Ridderstraat, op de hoek met de Fijkensakker, binnen het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht Gameren. In het straatbeeld is de boerderij onderdeel van de reeks historische boerderijen langs de Ridderstraat en de Delkant. De boerderij is, evenals de naastgelegen boerderijen aan de Ridderstraat 7, 9 en 11, schuin ten opzichte van de straat gelegen.
Op de kadastrale minuut van circa 1830 is op deze plaats nog geen bebouwing ingetekend. Op grond daarvan en op basis van de uitvoering, wordt de boerderij gedateerd in het midden of de tweede helft van de negentiende eeuw. In het voorhuis is een steen met een inscriptie ‘J.J.K. 1880’ te vinden, vermoedelijk het oprichtingsjaar.
De 19de-eeuwse kern van de boerderij is nog altijd structuurbepalend. In het stalgedeelte staan twee ankerbalkgebinten, waarvan de eerste gezien vanaf het woongedeelte het gehakte merk II (2) laat zien. Op het andere gebint staat het merk op de zijde waar zich een muur bevindt en is niet zichtbaar. Of er oorspronkelijk nog een derde gebint is geweest is niet duidelijk, maar is wel mogelijk ter plaatse van de huidige muur op de begane grond tussen het uitgebouwde woon- en stalgedeelte.
In de 20ste eeuw hebben enkele aanpassingen plaatsgevonden, waarvan de vernieuwing van de voorgevel van het voorhuis omstreeks 1930 het meest beeldbepalend is. Deze gevel heeft een representatieve opzet. De dakconstructie van het woongedeelte is te dateren van vlak na de Tweede Wereldoorlog en heeft de vorm van twee A-spanten met gordingen. Er zit een enkel onderdeel van hergebruikt hout in, afkomstig van de balklaag boven de begane grond.
De boerderij is niet meer voor landbouwdoeleinden in gebruik en wordt uitsluitend gebruikt voor bewoning.
Plattegrond en opbouw
De boerderij is gebouwd op een T-vormig grondplan. Het dwars geplaatste voorhuis bestaat uit een begane grond en een zolderverdieping. De zolderverdieping heeft in de voorgevel laaggeplaatste vensters (mezzaninevensters), die een tweede bouwlaag suggereren. Het achterhuis, het stalgedeelte, bestaat uit één bouwlaag. Achter het pand staan restanten van een hooiberg onder een plat dak.
Voorgevel
De voorgevel is opgemetseld in een bruinrode baksteen in Noords verband en is te dateren omstreeks 1930. De plint is gepleisterd. De gevel is symmetrisch ingedeeld. In het midden van de begane grond bevindt zich een houten deur met bovenlicht. Voor de voordeur bevindt zich een gemetselde stoep. Aan weerszijden van de deur zijn (in totaal) vier negentiende-eeuwse kozijnen uit de oude voorgevel behouden gebleven. De schuiframen zijn wel vernieuwd. De twee ramen links van de voordeur zijn voorzien van een middenstijl. De vensters zijn voorzien van luiken met smeedijzeren gehengen. Links van de voordeur bevindt zich, vlak boven het maaiveld, een kelderlicht voorzien van een diefijzer. Het kelderlicht is geplaatst onder een rollaag, de voordeur en vensters onder een strek. De verdieping bevat drie (mezzanine-)vensters met verticaal gedeelde 2-ruitsramen. Zes ijzeren muurankerrozetten zijn waar te nemen op verdiepingshoogte.
Linkerzijgevel
De linkerzijgevel is een afgeknotte topgevel, opgemetseld in kruisverband. Hij sluit aan op de voorgevel middels een bloktand, die doet vermoeden dat deze gevel ouder is dan de voorgevel. De linkerzijgevel heeft aan beide zijden eenvoudige uitkragende schouders en een uitstekende rollaag. De zijgevel bevat in het voorhuis op de begane grond een smal venster met een H-schuifraam. Rechts van dit raam bevindt zich een baksteen met daarin gekrast: ‘J.J.K. 1880’, het vermoedelijke bouwjaar van het voorhuis. Op de verdieping bevinden zich twee vensters, waarvan de ramen een horizontale driedeling hebben. In het stalgedeelte bevindt zich een opgeklampte deur met gesmede gehengen en duimen, gevat in een houten kozijn. Rechts van deze deur is een venster met een 4-ruits schuifraam gesitueerd en nog meer naar het voorhuis een venster met een schuifraam en luiken. Het onderraam heeft één middenroede, het bovenlicht van dit venster is in drie gelijke delen verdeeld. Links van de deur bevindt zich een enkelvoudig stalraamkozijn met luik. De steunbeer tegen de stal is opgemetseld met een gele baksteen uit de twintigste eeuw.
Rechterzijgevel
De rechterzijgevel is een afgeknotte topgevel, opgemetseld in kruisverband. Hij sluit aan op de voorgevel middels een bloktand. Deze gevel heeft aan beide zijden eenvoudige uitkragende schouders en een uitstekende rollaag. De rechterzijgevel heeft op de begane grond een venster en naast de uitbouw een klein venster voorzien van diagonaal glas in lood. Op de verdieping bevinden zich twee vensters. De uitbouw aan de rechterzijde van het pand, aansluitend op het woongedeelte, is jonger dan het woongedeelte. Gezien de sterk overeenkomende bakstenen kan deze uitbouw nog in de late negentiende eeuw zijn toegevoegd. Het venster is aanzienlijk jonger, vermoedelijk jaren 50 van de 20ste eeuw.
Het muurwerk van het stalgedeelte is opgemetseld uit een zacht oranje baksteen. Het achterhuis is voorzien van twee deuren, een klein houten venster en drie betonnen stalramen waarvan twee zijn voorzien van een driedeling en één raam van een tweedeling.
Achtergevel
De achtergevel is onder het overstek opgemetseld uit een zacht oranje baksteen en voorzien van een witte pleisterlaag. Midden in deze gevel bevindt zich een breed kozijn met staldeuren (deeldeuren). Aan weerszijden bevinden zich kleinere loopdeuren. Alle deuren zijn voorzien van smeedijzeren gehengen. De buitengevel is opgebouwd en opgemetseld uit zachte oranje bakstenen. Een klein deel van deze gevel is hersteld met gele baksteen uit de twintigste eeuw. In deze buitengevel zit een deelbare deur en één raam (is dit een aanbouw?). Aan de binnenzijde, in het twintigste-eeuwse muurdeel, is een van elders afkomstige hardstenen sluitsteen met de inscriptie ‘DVH 1778’ ingemetseld.
Dak
Het voorhuis heeft een zadeldak met wolfeinden. Het dak is gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen.
Het achterhuis heeft een zadeldak met eindschild. Dit dak is gedekt met riet.
Een gemetselde schoorsteen staat op de nok van het dak, op de scheiding van het voor- en achterhuis.
Interieur
Het voorhuis van de boerderij heeft een klassieke indeling met middengang en voor- en achterkamers. De gang is voorzien van decoratieve cementtegels die mogelijk dateren omstreeks 1930. Op de lambrisering in de gang zijn resten van een sjablonenschildering met bloemmotief waar te nemen. De paneeldeuren die toegang verschaffen naar de kamers en trapopgang naar de zolderverdieping, zijn eveneens omstreeks 1930 te dateren, hoewel deze zijn geplaatst in oudere kozijnen. Enkele kamers hebben een ziende enkelvoudige balklaag met eenvoudig geprofileerde balken met daarop planken delen. Eén kamer is voorzien van een (board-)plafond met art deco-motief. Enkele schoorsteenmantels zijn gezien de profilering ook uit deze tijd te dateren. Wellicht is omstreeks 1930 de vloer van de opkamer verlaagd tot hetzelfde niveau als de andere ruimte op de begane grond.
De trap naar de verdieping dateert uit de negentiende eeuw. De kamers op de zolderverdieping zijn wellicht ook omstreeks 1930 tot stand gekomen, met hergebruik van overwegend negentiende-eeuwse deuren.
De stal heeft een driebeukige opzet, bestaande uit een open middendeel met aan één zijde een voederbak en aan de andere zijde een afgesloten dierenverblijf. In het stalgedeelte is in de twintigste eeuw een badkamerruimte gerealiseerd.
Bijgebouwen en erfinrichting
Achter de voormalige boerderij staan de minimale restanten van een hooiberg onder een plat dak. Op de enige nog aanwezige diagonaalbalk staat aan de ene zijde het gehakt merk I en aan de andere zijde II. In de gemetselde buitengevel zijn her en der restanten van de roeden, regels en korbeels te vinden.
De toegang aan de Ridderstraat komt uit op het erachter gelegen weiland.
Reden van plaatsing
Architectuurhistorische criteria
a. kenmerkend voorbeeld van een 19de-eeuwse T-boerderij, bestaande uit een woon- en een stalgedeelte. Het woonhuis is in de 20ste eeuw gemoderniseerd onder behoud van het oorspronkelijke karakter;
b. de in hoofdlijnen nog oorspronkelijke opzet, zoals deze in de 19de eeuw, vermoedelijk in 1880, tot stand gekomen is. De aanpassingen uit de 20ste eeuw voegen zich goed bij de 19de-eeuwse opzet;
c. de in bouwmassa en indeling zichtbaar behouden oorspronkelijke (functionele) opzet als landbouwbedrijf.
Stedenbouwkundige criteria
a. belangrijk onderdeel van de (historische) dorpsstructuur van Gameren. Erf en boerderij zijn ook beeldbepalend voor het gemeentelijk beschermde dorpsgezicht;
b. ensemblevorming met de naastgelegen voormalige boerderijen Ridderstraat 7, 9 en 11, alle vier schuin gelegen ten opzichte van de weg. Deze schuine ligging markeert ook de verkavelingsrichting van de polder De Heuven;
c. de inrichting van het erf en de restanten van een hooiberg.
Bouwhistorische criteria
a. de bewaard gebleven eenvoudige, maar voor kleinere boerderijen karakteristieke interieur-elementen uit de belangrijkste bouwfasen, zoals voornamelijk deurkozijnen, deuren, diverse betimmeringen en schouwen/schoorsteenmantels. Een aantal plafonds is uitgevoerd als ziende balklagen;
b. de bijzondere resten van sjablonenschildering op de lambrisering in de middengang van het voorhuis.